Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw / nummer 61 / oktober 2010
Inhoud
De Nete en de Rupel: divers op vele punten

In oktober 2010 vaart de milieuboot op de Rupel en de Nete, in april 2011 op het Netekanaal. Het lijkt ons de gepaste aanleiding om die waterlopen even te kaderen en op een aantal typische eigenschappen in te zoomen. Het wordt een verhaal dat vooral zin wil geven om verder op exploratie te gaan, want elk van die waterwegen heeft niet één, maar ettelijke boeiende verhalen te vertellen en dan nog vanuit zeer veel mogelijke invalshoeken …!!

Eerst en vooral: situering van Nete en Rupel

Het bekken van de Nete omvat de Kleine Nete, de Grote Nete en al hun zijwaterlopen. De Kleine en Grote Nete vormen na hun samenvloeiing in Lier de Beneden-Nete. Rond Lier zorgt de Afleidingsvaart van de Nete voor een snelle afvoer van overtollig water en vrijwaart zo de stad van wateroverlast. De Beneden-Nete is bevaarbaar stroomafwaarts van Lier; stroomopwaarts verbindt het Netekanaal de Beneden-Nete met het Albertkanaal. De Beneden-Nete vloeit in Rumst samen met de Dijle en vormt zo de Rupel. De Grote Nete is tot in Itegem onderhevig aan het getij, de Kleine Nete tot in Grobbendonk. In Duffel is er een tijsluis die het getij op het Netekanaal tegenhoudt.

Het bekken van de Rupel maakt deel uit van het Scheldebekken. De Rupel is een unieke rivier in België, ze is namelijk een rivier zonder bron en wordt gevormd door de samenvloeiing van de Nete en de Dijle in Rumst. Ze is net zoals de Dijle en de Nete een getijrivier. Bij vloed en noordwestenstorm kan het water dus zeer hoog komen. De totale lengte van de Rupel is maar 12km, dit maakt haar tot de kortste rivier in België. Voorbij Wintam mondt ze uit in de Schelde. Aan de overzijde van de Schelde ligt Rupelmonde, de geboortestad van Mercator.


Varen ... van noord naar zuid en van oost naar west

Het Netekanaal werd gegraven in de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Het verbindt sindsdien het Albertkanaal met het bevaarbare deel van de Nete, die op haar beurt even verderop uitmondt in de Rupel, de verbindingsweg naar de Schelde. Op die manier kunnen schepen uit het zuiden en het westen Antwerpen vermijden om het Albertkanaal te bereiken. Het getij op de Beneden-Nete wordt gestopt door de tijsluis in Duffel, de verbinding tussen de Nete en het Netekanaal. De sluis in Viersel verleent toegang tot het 5m hoger gelegen Albertkanaal.

Tot 1997 vormde de Rupel - een moeilijk bevaarbare rivier met bakens die de vaargeul aanduiden - ook een schakel in de verbinding van Brussel met de Noordzee omdat het Kanaal Brussel-Rupel (ook ‘Willebroekse vaart’ genoemd) oorspronkelijk uitmondde in de Rupel ter hoogte van Klein-Willebroek. Sinds 26 november 1997 maken de schepen evenwel gebruik van de zeesluis van Wintam die het Zeekanaal rechtstreeks verbindt met de Zeeschelde. Voor die directe verbinding werd de monding van het Zeekanaal verlegd naar de Zeeschelde. De oude sluizen (zowel van Wintam als van Klein-Willebroek) werden gesloten. De sluis van Klein Willebroek werd ondertussen wel heropend om de pleziervaart apart van de beroepsvaart te kunnen schutten. De oude kanaalarm werd uitgebouwd tot jachthaven.


Proper genoeg?

De Kleine Nete en een aantal zijrivieren van de Grote Nete moeten voldoen aan viswaterkwaliteit. Maar bijna de helft van de meetplaatsen op die waterlopen haalt de norm niet. De waterkwaliteit in het Netebekken scoort wel het best in vergelijking met alle andere bekkens in Vlaanderen (2008). Hier werden immers al vrij vroeg rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) gebouwd. De eerste RWZI - die van Turnhout - dateert van 1958.

Het Netekanaal heeft een goede biologische kwaliteit. Het kanaal ontvangt immers geen water van zijrivieren. Alle beken worden er onderdoor geleid om in de Grote of Kleine Nete uit te monden.

Tot 2008 was de Rupel, die via de Zenne het afvalwater van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontving, een sterk vervuilde rivier. De verbetering van de kwaliteit van de Rupel is vooral te danken aan de kwaliteitsverbetering van de Zenne door de ingebruikname van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) Brussel-Noord begin 2007 en Grimbergen medio 2007. De impact van die RWZI’s op de waterkwaliteit is duidelijk meetbaar in de Zenne, de Rupel en in de Beneden-Schelde. Door getijdenwerking is de verbetering van de waterkwaliteit op de Beneden-Nete zelfs waar te nemen tot in Lier.


Van oppervlaktewater tot drinkwater …

Van het Netekanaal en het Albertkanaal (gevoed door de Maas) wordt drinkwater geproduceerd door de Antwerpse WaterWerken (AWW). Vroeger werd uit de Nete drinkwater geproduceerd. Nu is dat water te vervuild en wordt enkel nog water uit het Netekanaal (dus eigenlijk uit het Albertkanaal en de Maas) opgenomen. Daarom moet dit water aan strenge normen voldoen. Op het Nete- en Albertkanaal is er veel scheepvaart, daarom brengen verkeersborden de schippers op de hoogte van het feit dat het water waarop ze varen dient om drinkwater van te maken. Het lozen van afvalstoffen is er uit den boze. Het is een maatregel om de kwaliteit van het water zo goed mogelijk te houden vóór het terechtkomt in het drinkwaterproductiecentrum.
De linkeroever van de Nete wordt afgezoomd door naaldbomen die de grote waterspaarbekkens van de drinkwatermaatschappij Antwerpse Waterwerken (AWW) verbergen. Dit kanaalwater wordt eerst mechanisch gezuiverd en komt dan in een waterspaarbekken terecht. Via een hele reeks waterspaarbekkens wordt het water verder gezuiverd en naar het drinkwaterproductiecentrum Notmeir-Walem geleid.


Natuurrijkdom in het Netebekken

Het Netebekken beslaat het grootste deel van de Kempense Laagvlakte. Dit gebied bestaat uit zandige tot lemig-zandige bodems. In deze laagvlakte hebben de waterlopen maar een klein verval en een lage stroomsnelheid, wat ze - oorspronkelijk - een sterk meanderend verloop gaf.
Het gesloten karakter van de vallei van de Grote Nete is sinds de 18de eeuw grotendeels bewaard gebleven en is rijk aan kleine landschapselementen zoals houtkanten, alleenstaande bomen, beekjes en grachten... Langsheen het Netekanaal zijn zowel heidegebieden als drassige beemden (natte weilanden) terug te vinden. Het Netekanaal is op het vlak van natuur een van de mooiste kanalen in Vlaanderen.


Verbonden met de Noordzee: de getijden op de Rupel

Dat de Rupel afhankelijk is van het getij, kan je in de omgeving waarnemen: bij hoogtij heb je op rechteroever een vergezicht over de Rupelstreek, op linkeroever over Klein-Brabant; bij laagtij kan je de waadvogels gadeslaan die op de vrijgekomen slikken hun voedsel zoeken.

Rivieren waar bij vloed zout water bij het zoete komt, worden zoetwatergetijdenrivieren genoemd. Ook de Rupel is een zoetwatergetijdenrivier met de zeer typische ecotopen ‘slikken en schorren’. Ze zijn op wereldvlak zeldzaam en verdienen speciale aandacht.

De slikken overstromen tweemaal daags. Ze worden bij gewoon tij begrensd door de hoogwater- en de laagwaterlijn. De typische vegetatie voor de slikken is de bies. Maar op de meeste slikken in Vlaanderen komt deze ronde grasachtige soort niet voor. Een verklaring hiervoor is misschien te vinden in de te sterke stroming of het te vervuilde water.
Op de schorren komt wel een gevarieerde plantenvegetatie voor. Heel typisch zijn de vloedbossen. Gedeelten van de schorren overstromen ook tweemaal daags, de voeten van de bomen staan dan in het water. Via kreekjes en geulen kan het water diep de schorren binnendringen, het geheel is heel moeilijk toegankelijk en lijkt wat op de tropische ‘mangrove’. De bovengrens van de schorren wordt bepaald door het springtij. Springtij komt tweemaal om de 29 dagen voor, bij volle maan en nieuwe maan, als de zon de aantrekkingskracht van de maan op de watermassa nog versterkt.
Maar de mens greep in door hoge dijken te bouwen. Zo zal bij springtij het Rupelwater de bovengrens van de schorren niet meer bereiken door de 8m hoge dijken. Die dijken vormen een onderdeel van het Sigmaplan, dat is uitgewerkt om de omwonenden tegen overstromingsgevaar te beschermen.

Slikken en schorren zijn bij uitstek foerageer- en nestgebieden voor tal van vogels. Eendensoorten en steltlopers halen op de slikken hun voedsel uit het slib en/of filteren het uit het water. In het riet komen zangvogels voor als de blauwborst, de bosrietzanger, de kleine karekiet, de sprinkhaanrietzanger, de rietzanger en de rietgors. Ransuilen overwinteren in de struwelen. De blauwe reiger, de aalscholver en de fuut zijn voorbeelden van viseters. Ook roofvogels zoals de bruine kiekendief, de buizerd en de torenvalk cirkelen er nogal eens rond.


Het verhaal van de Boomse klei

De Rupelstreek is bekend voor haar steenbakkerijen. Vele steenbakkerijen zijn nu gesloten en bieden een vervallen indruk. Er zijn er nog maar weinig werkende over. Om bakstenen te maken heb je natuurlijk klei nodig. De Boomse klei die hier gevonden wordt, staat bekend om zijn goede kwaliteit. De klei wordt in vormen gedrukt en daarna gedroogd in droogloodsen. Steenbakkerijen zorgen niet voor watervervuiling, wel voor luchtvervuiling. De ontginning van de kleilagen veroorzaakte een landschap vol kraters en putten, die later werden opgevuld met allerlei afval van het huishoudelijk stort ‘Van den Bosch’ in Schelle of gipssmurrie van Prayon Rupel. Maar niet alle kleiputten zijn volgestort; sommige zijn behouden en/of opgevuld met regenwater en vormden zich om tot een waardevol natuurgebied, zoals de Walenhoek in Niel of het Provinciaal recreatiedomein De Schorre in Boom. Natuur en zachte recreatie (hengelen, fietsen, wandelen) gaan er hand in hand.

Bezoek eens een eiland …

Het Noordelijk Eiland is ongeveer het eilanddeel gelegen tussen de Rupel en de nieuwe kanaalloop (ter hoogte van de nieuwe zeesluis). Het Zuidelijk Eiland is gelegen tussen de Rupel en de nieuwe loop van het kanaal (langs weerskanten van de oude sluis van Wintam).

De eilanden vormen omwille van de specifieke omgevingsfactoren en hun ligging een onvervangbaar biotoop voor tal van (zeldzame) vogels die dit gebied uitkiezen om te broeden, te overwinteren of uit te rusten tijdens de trek. Vooral tijdens de trekperiode is de vogelrijkdom er bijzonder groot.

Het Noordelijk Eiland is na de opspuiting in de jaren ’90 ingericht als een natuurontwikkelingsgebied door het Vlaams Gewest, afdeling Natuur. Nu is het gebied een interessant wandelgebied. Waterplassen en moeraszones wisselen af met droge ‘duintjes’. De plantengroei wordt in functie van de watervogels laag gehouden door grote grazers: Heckrunderen en Konikpaarden. Door de verhoging van de Rupeldijk n.a.v. het Sigmaplan, bleef het gebied gespaard van overstromingen door het vervuilde Rupelwater. De vrij goede waterkwaliteit en de lange verblijftijd van het water (zelfzuiverend vermogen!) zijn sterk bepalend voor de kwaliteit van het biotoop. Een extensieve begrazing door runderen en de medewerking van de betrokken landbouwers zorgen voor een aangepast beheer.


Of nog:

Surf eens naar www.milieuboot.be en schrijf je in voor een milieuboottocht!
In het voorjaar 2011 kan je trouwens ook varen op het Kanaal naar Charleroi, het Zeekanaal Brussel-Schelde, het Netekanaal en het Albertkanaal!
In 2011-2012 vaart de milieuboot verder richting Antwerpse Kempen en de provincie Limburg.

Jongeren tot 18 jaar betalen €2, volwassenen €5.
Per groep van 15 deelnemers mag er 1 begeleider gratis mee.
Op de boot is plaats voor een 60-tal personen.
Inschrijven vooraf is verplicht.
Aarzel niet om ons te contacteren via de website www.milieuboot.be of telefonisch op het nummer 053 72 94 20.

‘Educatieve milieuboottochten’ is een project van De Milieuboot met de steun van de Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen

 
Inhoud

De Milieuboot vzw
De Gheeststraat 16 -
9300 Aalst - tel. 053 72 94 20 - fax 053 80 87 43
E-mail - www.milieuboot.be
Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom via e-mail.

De werking van De Milieuboot wordt gesteund door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Redactie: Dolores Baita, Christine Braet,
Annelies De Graeve, Mieke De Leeuw, Peter D'Herde
Kathleen Van Damme, Martine Van de Vijver

Vormgeving: Els Vanhaeght & Angelique Corthals

ICT consultancy: Gunter Van Dyck, Kenneth Demaret