|
|
Het Kanaal Bocholt-Herentals, het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het Kanaal
Dessel-Kwaadmechelen vormen samen met enkele kleinere kanalen en de verderop
gelegen Zuid-Willemsvaart (gedeeltelijk in Nederland) de Kempense kanalen. Ze
liggen nagenoeg volledig in het Netebekken. Een blik op de landkaart toont ons
de merkwaardige vorm van de Kempense kanalen: ze vormen twee halve cirkels boven
het Albertkanaal. Hun geschiedenis verklaart hun ontstaan en verloop, en ze zijn
nuttiger voor de regio dan op het eerste gezicht zou lijken.
Ontstaansgeschiedenis
Het gebruik van binnenwateren als transportweg is sinds de middeleeuwen onmisbaar, zowel
voor goederenverkeer als voor transport. In de 16de
eeuw werden de eerste grote kanalen in de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) gegraven
onder het bewind van Keizer Karel. Hij was ook de eerste die de idee opperde om de Schelde
met de Maas te verbinden via een kanaal, een project dat toen niet werd verwezenlijkt.
De plannen voor een Maas-Schelde-verbinding werden pas in 1803 opnieuw van onder het stof
gehaald door Napoleon. Hij had het ambitieuze idee om 'le Canal du Nord' (Noordkanaal) aan
te leggen, een kanaal dat de Rijn met de Schelde moest verbinden. Het zou van Neuss aan de
Rijn noordelijk lopen, de Maas kruisen in Venlo en vandaar verder worden getrokken over de
laagste scheidingslijn tussen Maas en Schelde, d.i. tussen Bocholt en Lommel. Van Lommel
zou het kanaal naar Herentals lopen om dan via Nete en Rupel een verbinding met de Schelde
te maken. Dit is de eerste aanzet tot de 'Kempense kanalen'. De werken werden echter al in
1810 gestaakt na de aanhechting van het Koninkrijk Holland. Napoleon had minder nood aan
een verbinding met de haven van Antwerpen, want de Nederlandse havens aan Maas en Rijn
(bv Rotterdam) behoorden nu ook tot zijn rijk.
Na zijn nederlaag in Waterloo druipt Napoleon in 1815 af, en Willem I wordt koning van het
Koninkrijk der Nederlanden. In een poging om de economie te herstellen, zet hij de werken
aan het onafgewerkte 'Canal du Nord' gedeeltelijk verder: de voedingsgracht van het Noordkanaal
wordt verbreed en doorgetrokken tot in Maastricht. Naar het noorden laat hij verder graven
tot aan de Maas in 's Hertogenbosch. Dit is de geboorte van de gedeelde Belgisch-Nederlandse
Zuid-Willemsvaart. Het duurt nog tot de onafhankelijkheid van België (1830) vooraleer er
sprake is van het verder afwerken van de Maas-Schelde-verbinding op Belgische bodem. In 1843
worden de graafwerken voor het Kanaal Bocholt-Herentals aangevat. In 1846 kan men van de Maas
via dit kanaal, de Kleine Nete, Beneden-Nete, Rupel en Schelde tot in Antwerpen varen: de
Schelde-Maas-verbinding is een feit.
In de 19de eeuw waren de Kempen een uithoek van het
prille België, een arme streek zonder enige noemenswaardige nijverheid. Het landschap met
schaars gras en veel heide leende zich niet tot landbouw. Om de verkeersinfrastructuur te
verbeteren en de gronden vruchtbaar te maken door irrigatie werd een reeks kanalen aangelegd. In Dessel werd een aftakking gemaakt van het
Kanaal Bocholt-Herentals: het Kanaal Dessel-Turnhout werd in 1846 afgewerkt. De provincie
Antwerpen was groot voorstander om dit kanaal door te trekken tot Antwerpen, maar bij
gebrek aan engagement van de staat duurde het tot 1875 vooraleer dit tweede deel er kwam.
In dezelfde periode werd ook het kanaal van Dessel naar Hasselt aangelegd. Pas bij de bouw
van het Albertkanaal in 1939, waarvoor een deel van het kanaal naar Hasselt werd gebruikt,
werd het gedeelte tussen Dessel en Kwaadmechelen gemoderniseerd om grote schepen die van
de Zuid-Willemsvaart of Turnhout komen een vlottere verbinding met Antwerpen te geven. Dit
deel heet nu het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen.
Een kleiner kanaal dat ook onder de noemer Kempense kanalen valt, is het 15km lange Kanaal
naar Beverlo. Het is een doodlopende aftakking van het Kanaal Bocholt-Herentals, gebouwd
in 1857 om het militaire kamp van Leopoldsburg te bevoorraden. Vandaag wordt dit kanaal
voornamelijk gebruikt voor pleziervaart en recreatie.
De kanalen en hun kenmerken
Het brede Kanaal Dessel-Kwaadmechelen is bevaarbaar voor schepen tot 2000 ton, terwijl het
smallere Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het Kanaal Bocholt-Herentals slechts schepen met
een tonnenmaat van 600 ton toelaten. Beide smalle kanalen zijn uitgerust met tien sluizen,
waarmee tussen Bocholt en Herentals een hoogteverschil van 33m over een afstand van 57,8km
wordt overbrugd en tussen Dessel en Schoten een hoogteverschil van 25,45m over een afstand
van 64km. Het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten bevat bovendien keersluizen ter hoogte van Ravels en
Dessel. Een keersluis dient doorgaans om hoogwater te keren.
Op het 15,5km lange Kanaal Dessel-Kwaadmechelen zijn helemaal geen sluizen terug te
vinden.
Op de smallere kanalen zijn er passeerstroken (lokale verbredingen waar schepen elkaar
veilig kunnen kruisen) en zwaaikommmen (verbredingen waar schepen kunnen draaien) aangelegd.
Naast de vele sluizen zijn er ook tal van ophaalbruggen aanwezig.
Van industrie naar natuur en recreatie
Door de aanleg van het grotere Albertkanaal lijken de Kempense kanalen vandaag nog weinig
betekenis te hebben, toch worden deze kanalen nog steeds intensief gebruikt.
Industrie
Bij de aanleg van het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten werd ontdekt hoe diep en groot de
kleilaag van de Noorderkempen was. Eind 19de eeuw
schoten de steenbakkerijen uit de Kempense grond, en het kanaal was de ideale transportweg
om de bakstenen uit te voeren. Na de ondergang van de steenbakkerijen in de jaren '70 van
vorige eeuw viel een aanzienlijk deel van de nijverheid langs de Kempense kanalen weg. Ook
al is industrie langs deze kanalen vandaag verminderd, toch bevinden zich op de oevers nog
tal van belangrijke grote bedrijven die gebruik maken van het kanaal voor de aan-en afvoer
van goederen. Enkele in het oog springende namen zijn Metallo Chimique (recyclage non-ferro
metalen), Umicore (materiaaltechnologiebedrijf) , AGC Glass Europe (het voormalige Glaverbel), …
In 2011 besliste het zinkbedrijf Nyrstar om de helft van hun vrachtverkeer te vervangen door
transport over het water via het Kanaal Bocholt-Herentals. Een ander groot bedrijf aan dit
kanaal is SCR Sibelco, wereldmarktleider in het ontginnen en verwerken van wit zand en gevestigd
te Dessel. De hoge kwaliteit van dit kwartszand in de streek rond Mol en Dessel werd in 1850
ontdekt, door een schipper nota bene. Sedertdien werd het 'witte goud' afgegraven. Het Molse
witzand is zo zuiver dat het niet enkel voor de glasproductie wordt gebruikt, maar ook als
basisgrondstof voor keramiek, glasvezel, silicaatchemie en tal van andere producten.
Natuur en recreatie
De streek rond de Kempense kanalen heeft een grote natuurwaarde. De ontginning van klei en
witzand in de Kempen heeft heel wat putten achtergelaten. In en rond deze putten, die vol
regenwater liepen, kon de natuur opnieuw zijn gang gaan. Rond deze waterplassen zijn talloze
natuurgebieden terug te vinden met een grote diversiteit aan fauna en flora. De meren zijn
een trekpleister voor steltlopers (bonte strandloper, drieteenstrandloper, tureluur,…) en
roofvogels (visarend, zwarte wouw, kiekendieven), maar ze vormen ook een prachtige biotoop
met allerlei waterplanten en vissoorten.
Bepaalde natuurgebieden bestaan uit eerder natte gronden en leefmilieus, zoals moerassen,
broekbossen en veen (bv natuurgebied Scheps in Balen en De Zegge in Geel). Andere natuurgebieden,
vooral in de centrale en noordelijke Kempen, bestaan vooral uit heide, vennen en bossen (bv
De Liereman in Oud-Turnhout). Deze bossen zijn vaak ontstaan na het vruchtbaar maken van heide
door bemesting of irrigatie via de kanalen. Een natuurgebied zoals De Maat in Mol herbergt een
hoge biodiversiteit met zelfs enkele zeldzame dieren- en plantensoorten. Dit heeft het te danken
aan de grote verscheidenheid aan leefomgevingen: open water, vennen, moerasbos, rietvegetatie,
vochtige en droge heide, weilanden en gemengde bossen zijn hier aanwezig.
Aan recreatie op en rond de Kempense kanalen is er geen gebrek. Dicht bij het kanaalkruispunt
in Dessel en Mol, het 'Lake District van de Kempen', bevinden zich o.a. het recreatiedomein
Zilvermeer en het vakantiepark Sunparks. In Lommel vind je dan weer een Center Parcs ('De
Vossemeren'). Naast de vele recreatiedomeinen beschikken de Kempen ook over een uitgebreid
fietsroutenetwerk, waarvoor de jaagpaden langs de kanalen de ruggengraat vormen. De groene
omgeving met tal van natuurgebieden, bossen en heide maakt van de Kempen een fiets- en
wandelparadijs.
Drie van de Kempense kanalen kruisen elkaar in Dessel: het Kanaal Bocholt-Herentals, het Kanaal
Dessel-Schoten en het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Dit kruispunt is een unicum in Europa. Er is
een 37 meter hoge uitkijktoren, de Sas4-Toren, geplaatst om van het uitzicht over deze waterwereld
te genieten, want naast de drie kanalen heb je er ook een zicht over de immense waterplassen,
die door ontginning zijn ontstaan. Geen wonder dat dit gebied gekend is omwille van zijn
watersporten. Via het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen is de nieuwere jachthaven aan de "Molse Meren"
toegankelijk, waar een waterskiclub is gehuisvest en jetski's verhuurd worden. De kleinere
Kempense kanalen zijn ideaal voor pleziervaart en watertoerisme, getuige het grote aantal
jachthavens aan deze kanalen, zoals in Lommel, Geel, Turnhout, Mol,… De kanalen worden op
diverse plaatsen ook gebruikt door plaatselijke kano- en kajakclubs.
Waterkwaliteit en drinkwatervoorziening
De Kempense kanalen worden alle gevoed met Maaswater en zijn geklasseerd onder het type
'kunstmatig grote rivier - beschermd voor drinkwaterproductie', aangezien ze het water afvoeren
naar het Albertkanaal dat het drinkwater voor o.a. de stad Antwerpen voorziet. In de Kempen
staan zowel PIDPA (Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der Provincie Antwerpen)
en VMW (Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening) in voor de drinkwatervoorziening, en dit
door enkel grondwater op te pompen.
Op basis van metingen van het zuurstofgehalte kan besloten worden dat de Kempense kanalen niet
verontreinigd zijn, maar de biologische kwaliteit, gemeten op basis van de aanwezigheid van
kleine ongewervelde dieren (macro-invertebraten), is voor de drie grotere kanalen 'ontoereikend',
en voor het kleine Kanaal van Beverlo zelfs slecht. Recente metingen van het visbestand
uitgevoerd door het Agentschap Natuur en Bos (ANB) in 2010 in het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten
toonden aan dat hier veel meer vis aanwezig is dan op het Albertkanaal. Ideaal voor sportvissers,
maar het wordt uitdrukkelijk afgeraden om deze vis op te eten door de hoge concentraties zware
metalen in de bodem. In de hele regio van het Netebekken is er een historische vervuiling van de
waterbodem met zware metalen, te wijten aan te lage lozingsnormen voor bedrijven langs de
waterkant door de jaren heen.
Toekomst
Tot slot werpen we nog een blik op de toekomst.
De Gemeenschappelijke Maas tussen Vlaanderen en Nederland is de plaats bij uitstek waar zich
tijdens droge periodes problemen met laagwater voordoen, en de opwarming van de Aarde kan deze
droge periodes nog doen toenemen.
Aangezien het Albertkanaal en de Kempense kanalen gevoed worden met Maaswater zijn zij ook
gevoelig voor laagwater. Ook vanuit het Maasverdrag tussen Nederland en het Vlaamse Gewest
dringt de implementering van maatregelen voor laagwaterscenario's zich op voor de Kempense
kanalen en het Albertkanaal.
In 2009 kondigde Hilde Crevits de bouw aan van 6 pompinstallaties en waterkrachtcentrales.
Door het schuttingwater terug te pompen kan er voor worden gezorgd dat de watervoorziening
van de verschillende kanaalfuncties tijdens extreme droogte niet in het gedrang komt. De
zes waterkrachtcentrales zullen daarnaast op duurzame wijze energie uit water produceren
met een equivalent van het verbruik van 10.000 gezinnen. Tegen eind 2011 zullen de
eerste installaties in Ham en Olen operationeel zijn. Indien alles volgens planning
verloopt zullen alle pompinstallaties en waterkrachtcentrales operationeel zijn in 2016.
|