Het Kanaal Gent-Terneuzen en havengebied
(bron: Havenkrant, jg. 1, nr. 1) |
‘BLAUWDRUK’ VAN DE WATERLOOP EN ZIJN OMGEVING
Het Kanaal Gent-Terneuzen maakt deel uit van het bekken van de Gentse Kanalen. Het bekken van de Gentse Kanalen is geen stroomgebied van een rivier, maar een verzameling van (delen van) kanalen en hun afwatering. Het grootste deel van het bekken is gesitueerd in de provincie Oost-Vlaanderen. Enkel het bovenstroomse deel van de Poekebeek ligt in West-Vlaanderen. In de loop der eeuwen drukte de mens een grote stempel op de hydrografie van het laaggelegen bekken van de Gentse Kanalen. De aanleg van een uitgebreid netwerk van kanalen met bijbehorende kunstwerken en talrijke inpolderingen in het noorden van het bekken hebben het natuurlijk watersysteem doorknipt en ingrijpend veranderd.
De neerslag die binnen het bekken van de Gentse Kanalen valt, stroomt grotendeels af naar vier grote afvoerassen, nl. het Kanaal Gent-Terneuzen, het Afleidingskanaal van de Leie, het Leopoldkanaal en het Kanaal Gent-Oostende. In Gent en Deinze ontvangt het bekken ook oppervlaktewater vanuit de Leie en de Boven-Schelde. Daarnaast is er nog een gedeelte in het noorden van het bekken dat via een aantal kleinere waterlopen rechtstreeks naar Nederland loost en waar ook instroom is van water vanuit Nederland.
GESCHIEDENIS
Op 18 november 1827 werd het kanaal van 'Neuzen naar Gent' feestelijk opengesteld. Dit was het resultaat van het eeuwenlange streven van de stad Gent naar een volwaardige verbinding met de zee.
Gent groeit vanaf de 7de eeuw aan de samenvloeiing van de Leie en de Schelde en scheepvaart speelde een belangrijke rol in de economische bloei van de stad. Een directe verbinding van Gent met de zee is altijd van het hoogste belang geweest voor haar welvaart. Al in de 13de eeuw zochten de Gentenaren een verbinding met de bloeiende Zwinsteden Damme en Brugge via de aanleg van het Lievekanaal. Maar het Zwin verzandde en het Lievekanaal had tegen het einde van de 15de eeuw vrijwel alle betekenis verloren.
Toen het economisch zwaartepunt zich in de 16de eeuw naar de Westerschelde en de stad Antwerpen verplaatste, startte Gent met het graven van de Sassevaart in de richting van de Westerschelde. Er reikte van nature al een diepe Scheldetong landinwaarts richting Gent tot in de buurt van Zelzate. Van Gent tot Zelzate werden bestaande grachten en waterloopjes uitgediept en verbreed. Zo ontstond de verre voorloper van het huidige kanaal die een drukke handelsroute werd. Tijdens de Tachtigjarige oorlog, die in ruime mate aan de Westerschelde uitgevochten werd, leverde de toenmalige waterweg de toegang voor de watergeuzen uit Vlissingen naar de poorten van Gent. Huizen en sluizen in het Sas van Gent werden in brand gestoken en het kostte de stad veel moeite en geld aan wederopbouw. Om de oorlogszone te vermijden werd in de 17de eeuw een nieuwe route naar zee gezocht en kwam het Kanaal Gent-Oostende tot stand. Maar deze route kende maar weinig activiteit en zou niet lang dienst doen.
Korte tijd waren 'Belgen' en Nederlanders inwoners van dezelfde staat. Van 1815 tot 1830 vormden we één Koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem I regeerde als een onvervalst verlicht despoot maar zette ook sterk in op de ontwikkeling van de industrie, de infrastructuur, het onderwijs en het culturele leven. Hij richtte in 1823 de Universiteit Gent op, net als kosteloos lager onderwijs voor behoeftigen. Hij startte een Koninklijk College en een school voor Kunsten en Ambachten op. Hij is degene die in 1823 besliste om de Sassevaart te verlengen tot Terneuzen. Sindsdien heet de vaart het 'Kanaal Gent-Terneuzen'.
Met de tijd zet de ontwikkeling van het Gentse kanaal zich verder: in Terneuzen werden twee sluizen gebouwd, waardoor er geen getijden zijn op het kanaal en de haven van Gent werd systematisch uitgebreid. Verdiepings- en verbredingswerken maakten in de daaropvolgende jaren het kanaal tot wat het vandaag is. Nu is het de kortste verbinding van Gent met de zee. Het is 32km lang (waarvan 17km in Vlaanderen), 13,50m diep en loopt tot het sluizencomplex in Terneuzen in Nederland, Zeeland. Het kanaal is toegankelijk voor Panamaxschepen met een lengte van 265m, een breedte van 37m en een diepgang van 12,50m.
Roll-on-roll-off schip in het Mercatordok
DE GENTSE POORT NAAR EUROPA EN DAAR VOORBIJ
Het Kanaal Gent-Terneuzen is een economische slagader over de Belgisch-Nederlandse grens heen en van levensbelang voor de Gentse economie. De Zeehaven van Gent is de derde grootste haven van België, na Antwerpen en Zeebrugge. In 2018 fusioneerde ze met de zeehavens van Terneuzen en Vlissingen tot 'North Sea Port'.
Havens zoals North Sea Port vormen logistieke knooppunten binnen transportnetwerken van goederen-stromen. De transportnetwerken bestaan uit gecombineerde routes over weg, water, spoor en pijpleidingen, ook wel 'corridors' genoemd. De belangrijkste corridors voor de Gentse haven leiden door Europa naar Italië, Marseille, Polen en de Baltische staten. De haven van Gent sluit ook aan bij een netwerk van Europese kustvaart, de zogenaamde short sea shipping. Dit netwerk van regelmatige lijndiensten verbindt de haven met de Middellandse Zee, Groot-Brittannië, Scandinavië, de Baltische staten en Rusland. Het betreft zowel roll-on/roll-off- als containerlijndiensten. Op roll-on/roll-off schepen kunnen gemakkelijk en snel allerlei rollende lading zoals auto’s, busjes, vrachtwagens of specifieke soorten rollende transporten aan en van boord rijden en parkeren, in tegenstelling tot laden en lossen door middel van hijsen.
De haven van Gent is ook verbonden met China via het spoor. Sinds 2019 rijden rechtstreekse treinen met auto’s van Volvo tussen Gent en China, via Polen en Rusland. De reis duurt 22 dagen, maar is sneller en volgens Volvo ook goedkoper en milieuvriendelijker dan zeeschepen. De trein voert twee keer per week een lading van 180 Europese XC90’s, V90’s en V60’s, bestemd voor de Chinese markt, naar Xi’an, een stad op een goeie 1.000 kilometer van Peking en ruim 10.000 kilometer van Gent. Per jaar is dat goed voor 100 treinen die in totaal zo’n 25.000 auto’s naar China brengen. Als de Europese auto’s in China gelost zijn, worden in dezelfde containers de in China gebouwde XC60’s geladen voor transport richting Gent.
Dit alles maakt van de Gentse haven niet alleen een strategisch overslagcentrum voor verschillende soorten goederen en producten, maar ook een multimodale haven, een poort tot Europa.
Biobrandstoffencluster
Circulaire watervoorziening Water-Link
|
HAVENDOKKEN
In de loop der jaren werden in de Gentse haven 5 dokken gebouwd. Het Grootdok is het oudste dok en dateert van het begin van de 19de eeuw. Het omvat 3 zijdokken: Noord-, Midden- en Zuiddok. Galloo Gent recycleert er schroot, waarvan een deel wordt hersmolten bij Arcelor Mittal. Aan de Rigakaai meren jaarlijks ongeveer 200 binnenvaartcruiseschepen af met toeristen uit Duitsland, Zwitserland en zelfs Spanje. Op de hoek van het Grootdok met de Rigakaai werd eind 2013 een havenbezoekerscentrum geopend.
Het Sifferdok is het langste dok in de haven van Gent. Je herkent het aan de hoge graansilo’s van Euro-Silo. Jaarlijks ontvangt dit dok zo’n 700.000 ton sinaasappelsap (concentraat en vers sap) hoofdzakelijk vanuit Brazilië. Gent is dé sinaasappelsaphaven. Eén schip heeft gemiddeld 25.000 ton sap aan boord. Als je rekent dat er voor 1 liter sap tot 9 vruchten nodig zijn, dan gaat het om een 6 miljard uitgeperste sinaasappels! Het sap wordt via pijpleidingen onder de kade uit de schepen overgepompt in de koeltanks van Louis Dreyfus en Citrosuco die het fruitsap behandelen en verder verdelen naar de rest van Europa en China.
Tussen het Sifferdok en het volgende dok, het Mercatordok, ligt Volvo Cars Gent. In 2020 rolden er 194.890 wagens van de band. Het Mercatordok is het kleinste van de vijf dokken. Hier leggen roll-on/roll-offschepen aan. Ze varen bijna dagelijks naar Göteborg (Zweden) en wekelijks naar Brevik (Noorwegen). Op het einde van het dok vind je ook het Europese distributiecentrum voor Honda Europe terug. Hier worden op afgewerkte auto’s (ingevoerd uit Japan, China en Groot-Brittannië) accessoires gemonteerd, zoals spoilers en speciale velgen.
Tussen de Moervaart en het Rodenhuizedok liggen verschillende bedrijven naast elkaar die samen biodiesel en bio-ethanol produceren (Cargill, Bioro, Euro-Silo, ...). Deze biobrandstoffencluster is één van de grootste in Europa. Samen staan ze in voor het hele productieproces, dit is van de aanvoer van de grondstoffen (graan, soja, raapzaad) per zeeschip tot de verwerking en de opslag.
Het Kluizendok werd eind 2010 officieel geopend en is het vijfde dok in de haven, meteen ook het eerste op de linkeroever. Momenteel nemen bedrijven zowat 100 van de 400 hectare bedrijventerrein in, verbonden aan dit dok. Ten noorden van het dok, aan de kant van Rieme, zijn activiteiten zoals een betoncentrale, een fabrikant van grote staalconstructies, een cementfabriek, de opslag van bulkgoederen en van zout, tankterminals voor vloeibare goederen en een zand- en grinthandel.
Ten zuiden van het dok staan grote loodsen voor de opslag van bulkgoederen en een cementcentrale. Deze site is trouwens per spoor verbonden met het nieuwe distributiecentrum. Hiermee is een extra troef van het Kluizendok duidelijk: de aansluiting op de Europese netwerken van vervoer over de weg (E17/E40), het spoor en de binnenvaart. Langs het Kluizendok grazen elke winter honderden schapen die instaan voor het ecologische beheer van gronden die later nog (bedrijfsmatig) ontwikkeld zullen worden.
In de toekomst zal het bestaande dok verder worden uitgebreid. In 2023 zal immers de Nieuwe Sluis van Terneuzen operationeel worden, waardoor er nog grotere schepen naar Gent zullen kunnen varen.
NAAR MEER GROENE ENERGIE IN DE HAVEN
Hernieuwbare versus niet-hernieuwbare energiebronnen (Kluizendok)
De Gentse haven slaapt nooit en dat vergt veel energie. In de haven is een totaal elektrisch vermogen van zo’n 1.000 MW (MegaWatt) geïnstalleerd. Ongeveer een derde daarvan draait op fossiele brandstoffen, een deel wordt gegenereerd uit de hoogovens voor staalproductie, maar ook de elektriciteitsproductie op basis van verbranding van biomassa, windenergie, zonne-energie en warmtekrachtkoppelingen is bezig aan een opmars op de verschillende bedrijventerreinen. De elektriciteitscentrale van Rodenhuize werd vroeger op steenkool gestookt, maar sinds 2011 draait ze volledig op houtpellets. De centrale produceert jaarlijks voldoende groene stroom voor een verbruik van 320.000 gezinnen.
De pellets worden per schip aangevoerd naar de haven.
De Knippegroen centrale is een hoogovencentrale die Electrabel in 2009 bouwde op de terreinen van Arcelor Mittal voor de recuperatie van hoogoven- en convertorgas. De energieproductie komt overeen met het jaarverbruik van 700.000 gezinnen. Dankzij de recuperatie wordt er jaarlijks 100.000 ton minder CO2 uitgestoten.
Aan de Ringvaart in Wondelgem vind je de stoom- en gascentrale van EDF Luminus (kortweg STEG). Daar wordt elektriciteit opgewekt door twee turbines: een gasturbine en een stoomturbine. De gasturbine wordt aangedreven door aardgas. De hete uitlaatgassen die vrijkomen bij de verbranding van het gas worden gebruikt om water te verhitten tot stoom. Die stoom drijft de stoomturbine aan. Met eenzelfde hoeveelheid aardgas wordt dus tweemaal elektriciteit opgewekt (elektrisch vermogen: 357 MW).
In Rieme is de Zonneberg Terranova Solar het grootste aaneensluitende park voor zonne-energie in de Benelux (20 ha). Sinds eind 2013 levert het voldoende energie voor 4.000 gezinnen. De tweede grootste concentratie aan zonnepanelen staat op de daken van bedrijfsgebouwen (elektrisch vermogen: 13,7 MW) in het Skaldenpark, een bedrijventerrein tussen Oostakker en Desteldonk.
Warmtekrachtkoppeling (WKK) Stora Enso Langerbrugge is de grootste fabriek voor gerecycleerd papier in de wereld. Het bedrijf beschikt over een bio-warmtekrachtkoppeling. Jaarlijks wordt 300.000 ton biomassa omgezet in elektriciteit en proceswarmte. In 2016 realiseerde Stora Enso samen met Volvo een ondergronds industrieel warmtenet dat vertrekt vanuit de bio-warmtekrachtkoppeling van Stora Enso Langerbrugge. De geproduceerde groene warmte, water onder druk en met een temperatuur van 125°C, wordt in een ondergrondse leiding getransporteerd naar Volvo Cars die het gebruikt om haar gebouwen en spuitcabines op de gewenste temperatuur te brengen. Dankzij dit systeem kan Volvo Cars drie van haar vijf boilers op inactief zetten, waardoor de CO2 uitstoot met 15.000 ton per jaar daalt. Ook de bedrijven Eastman, Kronos, Cargill, Algist Bruggeman, VLS Group en Alco Biofuel beschikken over een warmtekrachtkoppeling.
|
HET 'WATERSTOFTIJDPERK' IS AANGEBROKEN
Ook in de toekomst wil de haven nog meer inzetten op alternatieve energiebronnen zoals waterstof. In maart 2021 kondigde het Deense energiebedrijf Ørsted de realisatie van een duurzame waterstoffabriek (een elektrolyser) aan tegen 2030 in Gent. Het project kreeg de naam ‘SeaH2Land’ waarbij verwezen wordt naar een koppeling met een bijkomend windmolenpark in het Nederlandse deel van de Noordzee. De grote industriële energieverslindende bedrijven uit North Sea Port, waaronder ArcelorMittal, ondersteunen het project en zetten op deze manier de transitie in naar verduurzaming van de productie van staal, ammoniak, ethyleen en brandstoffen. Daarmee helpen deze bedrijven in Nederland, België en Vlaanderen de CO2-uitstoot te verminderen tegen 2030 en wordt er een grote bijdrage geleverd aan de Europese Green Deal.
In juni 2021 slaan North Sea Port, Fluxys Belgium, ArcelorMittal Belgium en de Federale minister van Energie Tinne Van der Straeten de handen in elkaar voor de start van de ontwikkeling van een pijpleidingennetwerk voor waterstof, CO2 en warmte in het havengebied. De pijpleidingen vormen de aders van een circulaire netwerk waar bedrijven die waterstof, CO2 en warmte produceren, importeren, vervoeren en opslaan in verbinding kunnen komen met bedrijven die dit als grondstof gebruiken in hun productieprocessen.
Het Belgische en Nederlandse deel van het netwerk worden verbonden in en rond het grensoverschrijdende havengebied.
Het is van cruciaal belang dat de chemie- en de staalsector, de grootste industriële CO2 uitstoters, meegaan in deze transitie. ArcelorMittal Gent is momenteel verantwoordelijk voor 8% van de totale CO2 uitstoot in ons land. Eén ton waterstof kan 26 ton 2 uitstoot uit de staalsector elimineren.
Citaat, Manfred Van Vlierberghe, CEO ArcelorMittal Belgium: "ArcelorMittal Gent behoort tot de wereldtop inzake energie-efficiëntie en CO2-uitstoot per ton staal. Wij willen deze leiderspositie ook in de toekomst verder uitbouwen door fossiele koolstof stap voor stap te vervangen door groene en circulaire koolstof en door waterstof. We vervangen ook steeds meer 'verse' grondstoffen door afvalstoffen en we transformeren onze eigen afvalstoffen tot nieuwe grondstoffen. Op die manier worden we het hart van een groeimodel in een circulair ecosysteem dat niet alleen koolstofneutraal, maar ook afvalneutraal wordt. Een ecosysteem ook dat bedrijven en sectoren verbindt en versterkt.”
Zeeschepen lossen steenkool en ijzererts voor de staalproductie in Arcelor Mittal.
EEN LEEFBARE HAVEN
Tussen woonkernen en industrie werden groene bufferzones ingericht ten voordele van rustig wonen, veilig verkeer, een groene omgeving en schone lucht. Dit alles is het streefdoel van het project Gentse Kanaalzone: een verdere economische ontwikkeling van het havengebied, met aandacht voor de leefbaarheid van de kanaaldorpen en voor aanwezige natuur en landbouw. Om de levenskwaliteit van de kanaaldorpen (o.a. Sint-Kruis-Winkel, Mendonk en Desteldonk) en de aanpalende woonwijken van Gent (Muide), Evergem en Zelzate op langere termijn te garanderen, voorziet de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) de inrichting van 16 bufferzones of koppelingsgebieden. In oktober 2021 werden de koppelingsgebieden Rieme-Zuid en Doornzele-Noord feestelijk geopend.
Koppelingsgebieden vormen een groene buffer tussen de industriële activiteitenzone en de omliggende dorpen en verbinden beide via fiets- en wandelpaden. Ze hebben een recreatieve functie, bieden een aangename woon-werk route voor 27% van de havenwerknemers en ook de biodiversiteit in de havenzone vaart er wel bij.
Links: Koppelingsgebied desteldonk | Rechts: Fietsen langs het container-kunstwerk ‘Speybank’ in de Gentse Kanaalzone
Schrootverwerking Galloo Gent
|
HAVENACTIVITEIT
MILIEU EN GEZONDHEID
Leven in de nabijheid van de industriële activiteiten in de haven heeft impact op de gezondheid van de omwonenden. Het Steunpunt Milieu en Gezondheid volgt al meerdere jaren de jongeren uit de Gentse Kanaalzone op. In 2015 onderzocht het Steunpunt 395 jongeren van 14 en 15 jaar uit Zelzate, Wachtebeke, Gent en Evergem. Ze vulden vragenlijsten in en werden onderworpen aan een medisch onderzoek met urine-, bloedanalyses en een ademhalingstest. Uit dit onderzoek bleek dat de meeste meetwaarden bij de jongeren in de Gentse kanaalzone vergelijkbaar waren met die van hun Vlaamse leeftijdsgenoten. In vergelijking met tien jaar geleden komen de meeste vervuilende stoffen in mindere mate voor bij de huidige generatie jongeren van die leeftijd. Toch zijn er nog enkele aandachtspunten. Zo komen enkele gezondheidseffecten die gelinkt kunnen worden aan fijn stof vandaag vaker voor in de Gentse kanaalzone, in vergelijking met Vlaanderen. Metingen in de ademstalen wijzen op meer ontstekingen van de luchtwegen. Staalproductie, beton, cement, veevoeder, breekinstallaties, schrootverwerking, ... zijn enkele voorbeelden van stofgevoelige productieactiviteiten aanwezig in de kanaalzone.
Havenbedrijf Gent voert een milieubeleid dat bestaat uit het tegenhouden van stof door het overdekken van transportbanden, het besproeien van kolen, het aanplanten van bomen en de aanleg van milieubermen. Enkele van deze maatregelen, o.a. de sproeisystemen, zijn zichtbaar vanaf het water. Een bijgestuurd beleid moet de gezondheidseffecten trachten te voorkomen.
Een tweede aandachtspunt zijn hogere waarden voor PCB’s (polychloorbifenyl). PCB’s werden vroeger gebruikt in bijvoorbeeld transformatoren, verf, isolatiemateriaal en insecticiden. Ze zijn traag afbreekbaar en stapelen zich op in het milieu en in het lichaam. Ook tien jaar geleden waren PCB’s al verhoogd aanwezig bij jongeren uit de Gentse kanaalzone. De waarden zijn ondertussen sterk gedaald, maar blijven een aandachtspunt.
CBR produceert cement. Aan de torens van het bedrijf hangt een nestkast waarin de slechtvalk huist.
NATUUR
Dat het hele kanaal één groot havengebied is, betekent niet dat de natuur er geen kans maakt. Op de braakliggende terreinen worden regelmatig zeldzame waarnemingen gedaan. Hoge concentraties zeldzame watervogels komen overwinteren in de kanaalzone, want door geloosd koelwater vriest het kanaal er nooit dicht. Aan de koelwaterlozing van de biomassacentrale van Rodenhuize zijn opvallend veel vissen en vogels te spotten. Tellingen en studies van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO - 2013), wijzen uit dat de vogels die de Gentse haven bezoeken in aanmerking komen voor Europese bescherming.
Maar tot nu werd de kanaalzone nog geen beschermd vogelrichtlijngebied. De Gentse kanaalzone is een belangrijke plek voor overwinterende en/of doortrekkende watervogels zoals bergeend, krakeend, slobeend, tafeleend, kuifeend, kokmeeuw en lepelaar. In de Gentse kanaalzone treffen we 2% van de totale Vlaamse populatie slechtvalk, bruine kiekendief en kluut. Op de cementsilo van CBR huizen slechtvalken. Er werden nestkasten gemonteerd op de toren van de voormalige elektriciteitscentrale Langerbrugge en op de koeltoren van de biomassacentrale Rodenhuize. De blauwborst is een zeldzame broedvogel die eveneens zijn stekje zoekt in de rietvelden langs het kanaal. De industriële activiteiten beïnvloeden de biodiversiteit. Op de oevers ter hoogte van Arcelor Mittal tref je helmgras aan, een typische zoutminnende vegetatie die er goed gedijt ten gevolge van de ertsuitspoeling van het staalbedrijf.
Op Nederlands grondgebied werd de natuur wel Europees beschermd vogelrichtlijngebied. De natuur is er, naast de economische bedrijvigheid, veel op-vallender aanwezig dan in Vlaanderen. Enerzijds is er het lieflijke landschap aan de randen van de kanaal-zone. Anderzijds sieren oude kreken, schorren en slikken en langgerekte dijken met knotwilgen de streek.
... EN RECREATIE
In de oude kanaalarm van Langerbrugge, waar de Nieuwe Kale in het kanaal uitmondt, is er een jachthaven en zijn er verschillende watersportverenigingen gevestigd. De oude arm is ook een vispaaiplaats en op de oevers tref je bijzondere oevervegetatie aan. Nog jachthavens zijn er in Zelzate - ook hier in een oude kanaalarm - en in Mendonk, op de linkeroever van de Moervaart, wel niet onmiddellijk zichtbaar van op het kanaal. Het voormalige tolkantoor in Zelzate, op de grens met het Nederlandse Sas van Gent, huisvest nu een Bed & Breakfast-hotel.
Op het Vlaamse gedeelte van het kanaal zijn er sinds 1963 veerdiensten in Terdonk en in Langerbrugge, voor zowel voetgangers, fietsers als auto’s. De twee veerdiensten staan in voor het woon-werkverkeer van 20.000 voetgangers en meer dan 70.000 voertuigen per maand.
Emissie gezuiverd bedrijfsafvalwater |
WATER, WATER EN NOG 'NS WATER...
De biomassacentrale Rodenhuize gebruikt oppervlaktewater als koelwater. Verschillende andere bedrijven gebruiken oppervlaktewater als proceswater. Zo capteert Stora Enso water uit de Nieuwe Kale voor zijn papierproductie. Na het productieproces wordt het water gezuiverd in de afvalwaterzuivering en geloosd in de zijarm van het kanaal. De ijzer- en staalproducenten, waaronder vooral Arcelor Mittal, zijn samen de grootste waterverbruikers, vooral van oppervlaktewater dat ze capteren uit het Kanaal Gent-Terneuzen. Arcelor Mittal heeft een afvalwaterzuiveringsinstallatie en loost het gezuiverde afvalwater in het kanaal. De lozing bevat nog altijd een zekere vuilvracht aan kleine fracties (zware) metalen.
VREEMDE EEND IN DE BIJT...
Misschien zag je ooit de olieachtige verkleuring van kwelwater in een natuurgebied. Dit ontstaat door ijzer-bacteriën die ijzer uit het water kunnen oxideren. In augustus 2021 merkten onderzoekers op dat corrosie aan boten op het Kanaal Gent-Terneuzen heviger toeslaat dan in andere wateren. Een 'ijzer-etende' bacterie blijkt de boosdoener. Daar waar corrosie gemiddeld 1 mm/jaar de romp van vaartuigen aantast, tast deze bacterie het metaal zo’n 5 mm/jaar aan. Bovendien gaat het over putcorrosie waarbij een inslag tot 8 mm/jaar reeds gerapporteerd werd. Jachteigenaren baren zich zorgen en vertrekken uit de zone van Zelzate waar de bacterie aangetroffen werd. De hogere zeevaartschool Antwerpen, de universiteiten van Gent en Leuven onderzoeken het fenomeen. Waar huist de bacterie precies? Leeft ze enkel in Zelzate of kent ze een grotere verspreiding?
Waar komt ze vandaan? Ontwikkelde ze uit industriële afvalwaterlozingen? Heeft de klimaatverandering een trigger-rol in haar ontwikkeling? Dit en tal van andere vragen wachten op een antwoord.
Foto's: © De Milieuboot
|