|
|
Wat leeft er in de Boven-Schelde?
Nog geen tien jaar geleden zag je op een moedige enkeling na geen enkele hengelaar
op de
Boven-Schelde. Logisch ook, want er zat toen geen vis. Maar in 2008
verschenen er krantenkoppen met ronkende titels als: “In de Schelde zit
weer vis”. Hengelaars deden in die artikels hun verhaal en vertelden dat
ze op paling of karper visten.
En onderzoek bevestigt dat inderdaad: er zit weer vis in de Boven-Schelde.
Voorlopig worden vooral algemene soorten als blankvoorn, giebel, karper en
paling gevonden, maar ook andere soorten verschijnen stilaan weer in de rivier.
Van november 2000 tot en met oktober 2001 onderzocht
het Instituut voor
Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de vismigratie aan het sluis-stuwcomplex
in Evergem, bij Gent. De onderzoekers vingen daar tot hun verbazing ook
een rivierprik. Van die soort dacht men tot dan dat hij in Vlaanderen
uitgestorven was. Bij een vervolgonderzoek vismigratie in de Boven-Schelde
vingen diezelfde onderzoekers op een mooie winterdag in 2002 maar liefst 161
rivierprikken tegelijk in 1 enkele fuik. Gedurende het ganse onderzoek dat
van januari tot mei duurde, vingen ze in totaal bijna 400 rivierprikken.
Daarenboven werden ook bot, driedoornige stekelbaars, paling, en een aantal
karperachtigen zoals blankvoorn, giebel en karper, zeer vaak in de fuiken
aangetroffen.
De Boven-Schelde bleek dus van groot belang te zijn voor een aantal
migratorische vissoorten en tegelijk ook voor een aantal soorten die
minder sterk migreren.
Tegen de stroom zwemmen is niet altijd even gemakkelijk..
Uit de studies bleek ook dat vissen die de Boven-Schelde willen
bereiken of die al in de Boven-Schelde zijn geraakt maar verder hogerop willen,
het moeilijk hebben om alle sluizen en stuwen te passeren.
Dat is ook de reden waarom de waterwegbeheerder
Waterwegen en Zeekanaal NV
(W&Z) vismigratiepassages heeft aangelegd rond de stuwen in Asper
en Oudenaarde . Beide
stuwen worden met een nevengeul omzeild zodat vissen gewoon rond het
knelpunt heen kunnen zwemmen. De nevengeul is telkens zo geconstrueerd
dat er een grote variatie aan stroomsnelheden in ontstaat. Hierdoor
worden ook rustzones gecreëerd die zeker door de minder goed zwemmende
soorten geapprecieerd worden. De uitstroom van de nevengeul is
stroomafwaarts zodanig gepositioneerd ten opzichte van de stuw dat de
vissen de stroom gewaar kunnen worden en zo de nevengeul kunnen vinden.
Die stroom wordt dan ook de lokstroom genoemd.
De vispassages zijn momenteel nog niet 100% functioneel omdat er nog
wat afstemming van de automatische sturing nodig is, maar de verwachting
is dat in de nabije toekomst behoorlijk wat vis z’n weg hogerop in de
Boven-Schelde zal vinden.
Opzij, opzij, opzij…
Vissen zwemmen niet alleen stroomopwaarts, ze zwemmen ook de zijbeken op.
In het bekken van de Boven-Schelde, zeker op Oost-Vlaams grondgebied,
zijn vooral de Zwalm en de Maarkebeek
bekende zijbeken, maar zeker niet de enige twee.
De verschillende waterbeheerders zien het belang van deze zijbeken in:
de Zwalm is vanuit de Boven-Schelde al voor het grootste stuk volledig
open voor vismigratie, aan de Maarkebeek wordt volop gewerkt door zowel
de Vlaamse Milieumaatschappij
(VMM) als door
de dienst Integraal Waterbeleid
van de Provincie Oost-Vlaanderen. Door het oplossen van het knelpunt
aan de Nonnemolen door de VMM kan de vis de Maarkebeek ondertussen
opzwemmen tot aan de Ladeuzemolen. Dat betekent toch alweer enkele
kilometers aan zijbeek en biotopen extra die voor de vissen uit de
Boven-Schelde bereikbaar worden.
Bij elektrische afvissingen in de Maarkebeek
voordat de Nonnemolen passeerbaar werd gemaakt, is in het voorjaar
trouwens massale optrek van blankvoorns, brasems en stekelbaarzen
waargenomen. De voorns en brasems stonden vol paaiuitslag en het was
duidelijk wat ze in de Maarkebeek kwamen zoeken: een geschikt plaatsje
om hun eitjes af te zetten. Toen konden ze niet verder dan de molen en
juist stroomafwaarts de molen konden ze dan ook massaal gevangen worden.
Het toont nogmaals aan hoe belangrijk het is dat vis kan migreren:
vissen in de Boven-Schelde vinden de geschikte plaatsjes om te paaien
eerder in de zijbeken dan in de Boven-Schelde zelf. Het is ook
logisch dat zijbeken andere biotoopjes bevatten dan de hoofdrivier
zelf. De Provincie Oost-Vlaanderen werkt trouwens ook aan het bereikbaar
maken van zijbeekjes op de Maarkebeek, zoals de Pauwelsbeek. Hierdoor
krijgen zeldzame vissoorten als serpeling en kopvoorn nog meer goede
biotopen ter beschikking.
Hoe groter een vissoort z’n leefgebied wordt, hoe meer kans er is dat de
soort kan overleven.
Zeeziek in de Boven-Schelde?
Jonge visjes zullen dus graag ondiep water opzoeken. Ook vislarfjes doen dat.
Maar golfslag veroorzaakt door scheepvaart zorgt ervoor dat deze larfjes en
jonge visjes van de oever worden losgeslagen en afspoelen. Voor dat probleem
kunnen plasbermen met vooroeverbescherming een oplossing zijn.
De vooroeververdediging beschut een ondiepe waterzone aan de oever
tegen de golfslagwerking zodat jonge visjes er minder last van hebben.
Bijkomend voordeel is dat de oever de klappen van de golfslag dan ook
niet meer zelf moet opvangen en bij gevolg minder snel afkalft.
Bij elektrische afvissingen langs de oevers van de Boven-Schelde zien we
dan ook steevast dat er quasi uitsluitend vis wordt gevangen in de plasbermen
en bijna geen vissen op de andere oevers. Ook de zijbeken kunnen hier (alweer)
hun steentje bijdragen: jonge visjes vinden daarin een schuilplaats tegen
de golfslagwerking. Grotere vissen zwemmen de zijbeken soms ook op om te
sterke stroming in de Boven-Schelde te ontvluchten.
Besluit
Er komen steeds meer vissoorten voor in de Boven-Schelde en er valt
in de toekomst nog veel verbetering te verwachten. De waterwegbeheerders
hebben immers behoorlijke inspanningen geleverd en leveren die nog altijd
om vissen vlot te laten migreren van en naar de Boven-Schelde en haar zijbeken.
*Auteur Alain Dillen, provinciaal visserijbioloog van het
Agentschap voor
Natuur en Bos, schreef de tekst naar aanleiding van de studiedag
“Waterbeheersing en vernieuwing van de stuwen op een multifunctionele
waterweg”, d.d. 19 oktober 2011, een organisatie van Grenzeloze Schelde
in opdracht van en in samenwerking met W&Z afdeling Bovenschelde en met
medewerking van o.a. De Milieuboot.
Verslag en foto’s van de studiedag vind je
hier.
|