Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw / nummer 62 / december 2010
Inhoud
Zit er vis in de Boven-Schelde?

Wat leeft er in de Boven-Schelde?

Nog geen tien jaar geleden zag je op een moedige enkeling na geen enkele hengelaar op de Boven-Schelde. Logisch ook, want er zat toen geen vis. Maar in 2008 verschenen er krantenkoppen met ronkende titels als: “In de Schelde zit weer vis”. Hengelaars deden in die artikels hun verhaal en vertelden dat ze op paling of karper visten.

En onderzoek bevestigt dat inderdaad: er zit weer vis in de Boven-Schelde.

Voorlopig worden vooral algemene soorten als blankvoorn, giebel, karper en paling gevonden, maar ook andere soorten verschijnen stilaan weer in de rivier.

Van november 2000 tot en met oktober 2001 onderzocht het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de vismigratie aan het sluis-stuwcomplex in Evergem, bij Gent. De onderzoekers vingen daar tot hun verbazing ook een rivierprik. Van die soort dacht men tot dan dat hij in Vlaanderen uitgestorven was. Bij een vervolgonderzoek vismigratie in de Boven-Schelde vingen diezelfde onderzoekers op een mooie winterdag in 2002 maar liefst 161 rivierprikken tegelijk in 1 enkele fuik. Gedurende het ganse onderzoek dat van januari tot mei duurde, vingen ze in totaal bijna 400 rivierprikken. Daarenboven werden ook bot, driedoornige stekelbaars, paling, en een aantal karperachtigen zoals blankvoorn, giebel en karper, zeer vaak in de fuiken aangetroffen.

De Boven-Schelde bleek dus van groot belang te zijn voor een aantal migratorische vissoorten en tegelijk ook voor een aantal soorten die minder sterk migreren.

Tegen de stroom zwemmen is niet altijd even gemakkelijk..

Uit de studies bleek ook dat vissen die de Boven-Schelde willen bereiken of die al in de Boven-Schelde zijn geraakt maar verder hogerop willen, het moeilijk hebben om alle sluizen en stuwen te passeren.

Dat is ook de reden waarom de waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z) vismigratiepassages heeft aangelegd rond de stuwen in Asper en Oudenaarde . Beide stuwen worden met een nevengeul omzeild zodat vissen gewoon rond het knelpunt heen kunnen zwemmen. De nevengeul is telkens zo geconstrueerd dat er een grote variatie aan stroomsnelheden in ontstaat. Hierdoor worden ook rustzones gecreëerd die zeker door de minder goed zwemmende soorten geapprecieerd worden. De uitstroom van de nevengeul is stroomafwaarts zodanig gepositioneerd ten opzichte van de stuw dat de vissen de stroom gewaar kunnen worden en zo de nevengeul kunnen vinden. Die stroom wordt dan ook de lokstroom genoemd.

De vispassages zijn momenteel nog niet 100% functioneel omdat er nog wat afstemming van de automatische sturing nodig is, maar de verwachting is dat in de nabije toekomst behoorlijk wat vis z’n weg hogerop in de Boven-Schelde zal vinden.

Opzij, opzij, opzij…

Vissen zwemmen niet alleen stroomopwaarts, ze zwemmen ook de zijbeken op.

In het bekken van de Boven-Schelde, zeker op Oost-Vlaams grondgebied, zijn vooral de Zwalm en de Maarkebeek bekende zijbeken, maar zeker niet de enige twee.

De verschillende waterbeheerders zien het belang van deze zijbeken in: de Zwalm is vanuit de Boven-Schelde al voor het grootste stuk volledig open voor vismigratie, aan de Maarkebeek wordt volop gewerkt door zowel de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) als door de dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Oost-Vlaanderen. Door het oplossen van het knelpunt aan de Nonnemolen door de VMM kan de vis de Maarkebeek ondertussen opzwemmen tot aan de Ladeuzemolen. Dat betekent toch alweer enkele kilometers aan zijbeek en biotopen extra die voor de vissen uit de Boven-Schelde bereikbaar worden.

Bij elektrische afvissingen in de Maarkebeek voordat de Nonnemolen passeerbaar werd gemaakt, is in het voorjaar trouwens massale optrek van blankvoorns, brasems en stekelbaarzen waargenomen. De voorns en brasems stonden vol paaiuitslag en het was duidelijk wat ze in de Maarkebeek kwamen zoeken: een geschikt plaatsje om hun eitjes af te zetten. Toen konden ze niet verder dan de molen en juist stroomafwaarts de molen konden ze dan ook massaal gevangen worden.

Het toont nogmaals aan hoe belangrijk het is dat vis kan migreren: vissen in de Boven-Schelde vinden de geschikte plaatsjes om te paaien eerder in de zijbeken dan in de Boven-Schelde zelf. Het is ook logisch dat zijbeken andere biotoopjes bevatten dan de hoofdrivier zelf. De Provincie Oost-Vlaanderen werkt trouwens ook aan het bereikbaar maken van zijbeekjes op de Maarkebeek, zoals de Pauwelsbeek. Hierdoor krijgen zeldzame vissoorten als serpeling en kopvoorn nog meer goede biotopen ter beschikking.

Hoe groter een vissoort z’n leefgebied wordt, hoe meer kans er is dat de soort kan overleven.

Zeeziek in de Boven-Schelde?

Jonge visjes zullen dus graag ondiep water opzoeken. Ook vislarfjes doen dat. Maar golfslag veroorzaakt door scheepvaart zorgt ervoor dat deze larfjes en jonge visjes van de oever worden losgeslagen en afspoelen. Voor dat probleem kunnen plasbermen met vooroeverbescherming een oplossing zijn.

De vooroeververdediging beschut een ondiepe waterzone aan de oever tegen de golfslagwerking zodat jonge visjes er minder last van hebben. Bijkomend voordeel is dat de oever de klappen van de golfslag dan ook niet meer zelf moet opvangen en bij gevolg minder snel afkalft.

Bij elektrische afvissingen langs de oevers van de Boven-Schelde zien we dan ook steevast dat er quasi uitsluitend vis wordt gevangen in de plasbermen en bijna geen vissen op de andere oevers. Ook de zijbeken kunnen hier (alweer) hun steentje bijdragen: jonge visjes vinden daarin een schuilplaats tegen de golfslagwerking. Grotere vissen zwemmen de zijbeken soms ook op om te sterke stroming in de Boven-Schelde te ontvluchten.

Besluit

Er komen steeds meer vissoorten voor in de Boven-Schelde en er valt in de toekomst nog veel verbetering te verwachten. De waterwegbeheerders hebben immers behoorlijke inspanningen geleverd en leveren die nog altijd om vissen vlot te laten migreren van en naar de Boven-Schelde en haar zijbeken.


*Auteur Alain Dillen, provinciaal visserijbioloog van het Agentschap voor Natuur en Bos, schreef de tekst naar aanleiding van de studiedag “Waterbeheersing en vernieuwing van de stuwen op een multifunctionele waterweg”, d.d. 19 oktober 2011, een organisatie van Grenzeloze Schelde in opdracht van en in samenwerking met W&Z afdeling Bovenschelde en met medewerking van o.a. De Milieuboot.

Verslag en foto’s van de studiedag vind je hier.

 
Inhoud

De Milieuboot vzw
De Gheeststraat 16 -
9300 Aalst - tel. 053 72 94 20 - fax 053 80 87 43
E-mail - www.milieuboot.be
Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom via e-mail.

De werking van De Milieuboot wordt gesteund door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Redactie: Dolores Baita, Christine Braet,
Annelies De Graeve, Mieke De Leeuw, Peter D'Herde,
Filip Uyttersprot, Kathleen Van Damme,
Martine Van de Vijver, Riet Van Mieghem

Vormgeving: Els Vanhaeght & Angelique Corthals

ICT consultancy: Gunter Van Dyck, Kenneth Demaret