Veel Vlaamse gemeenten dragen binnenkort hun waterlopen over aan de Provincies.
Dat bespaart de gemeenten geld en kopzorgen en tegelijk zullen de waterlopen
efficiënter kunnen beheerd worden. Voor de Provincies betekent de operatie
wel dat ze veel meer waterlopen onder hun hoede nemen.
De provincie Oost-Vlaanderen publiceerde er het volgende over.
Sommige waterlopen kronkelen schilderachtig door malse weiden, andere lopen zonder
poespas en in een rechte lijn van punt A naar punt B. Eén ding hebben ze gemeen:
ze moeten onderhouden worden zodat het water vrij kan doorstromen. Uitheemse
woekerplanten moeten bestreden worden, inkalvende oevers versterkt, slib geruimd en
in de winter moet er gemaaid worden. Ook zijn soms grotere investeringswerken
nodig om schade door overstromingen zoveel mogelijk te beperken of om de ecologische
kwaliteit van de waterlopen te verhogen.
Al dat werk kost geld. Die kosten worden gespreid over verschillende overheden.
De Provincie beheert de onbevaarbare waterlopen van tweede categorie, de gemeenten
die van derde categorie. Onlangs heeft de Provincie aan de gemeenten gevraagd
of ze hun waterlopen aan de Provincie willen overdragen. De meeste zijn op
dat aanbod ingegaan. Daardoor verhuizen veel waterlopen tegen midden 2014
van derde naar tweede categorie.
Goed nieuws voor de gemeenten
Voor de gemeenten is die overdracht goed nieuws. Ze besparen geld en de technische
diensten kunnen zich toespitsen op andere taken. Het is ook efficiënter.
Omdat het beheer in één hand is, kunnen de onderhoudswerken
beter op elkaar afgestemd worden. Want waterlopen storen zich niet aan grenzen.
Soms is een aannemer ergens bermen aan het maaien, maar moet hij stoppen aan
de gemeentegrens, omdat de waterloop vanaf daar door een andere overheid wordt
beheerd. Het water kan dan op de ene plek vlot doorstromen, maar botst even
verder op een muur van bermbegroeiing. Het is efficiënter om dat allemaal
te stroomlijnen.
Meer werk voor de Provincie
Minder werk voor de gemeente betekent meer werk voor de Provincie. Die zal
straks dubbel zoveel waterlopen beheren: 1530 in plaats van 850 km.
Daarbovenop krijgt de Provincie het beheer van zo'n 150 km kleinere grachten
en beken, die de waterlopenatlas van 1967 niet gehaald hebben. Dat maakt in
totaal ca. 1680 km waterlopen. Om dat te bolwerken, wordt
het provinciaal budget van 27,7 miljoen euro over een periode van
6 jaar verhoogd met 24,5 miljoen euro. Het team dat nu 26 mensen telt,
wordt versterkt met vijf extra personen. Organisatorisch wordt het een hele kluif.
Speciaal geval
De gemeenten waren niet verplicht om hun waterlopen over te dragen. Een 10-tal
besturen beslisten om het onderhoud in eigen hand te houden. Meer dan veertig
gemeenten schuiven wel zoveel mogelijk waterlopen naar de Provincie door.
Voor één categorie kijkt de Provincie echter nog even de kat uit de boom.
Momenteel neemt ze de kosten voor het onderhoud van de waterlopen in
de zogenaamde 'polders en wateringen' liever nog niet over van de gemeenten.
De polders en wateringen beheren de waterlopen van tweede en derde categorie
in gebieden die lang geleden op de zee gewonnen werden of die moeilijk kunnen
afwateren. Ze beslaan ongeveer een derde van de provincie. In Oost-Vlaanderen
zijn nog 28 dergelijke autonome openbare besturen actief, op basis van
wetten die dateren van de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen het waterbeheer
nog volledig ten dienste stond van de landbouw. De Provincie vraagt dat de
Vlaamse overheid eerst de sterk verouderde wetgeving herziet, zodat het beheer
van al de waterlopen - binnen en buiten de polder - geïntegreerd en gestroomlijnd
kan verlopen. Meer investeren in deze besturen zonder dat daar bijkomende
bevoegdheden tegenover staan, vond de Provincie niet verdedigbaar. Bovendien
zou het overnemen van de kosten voor de waterlopen van derde categorie geen
efficiëntiewinst betekenen.
Gelezen in
De Waterstand nr.7 - maart 2014,
de digitale nieuwsbrief
over het waterbeleid van de Provincie Oost-Vlaanderen
|