|
Dinsdag 13 mei 2014 is ter hoogte van Wetteren de eerste bruinvis van het jaar op de Schelde
gespot. Het dier zwom tegen de stroom in, richting Melle en Gent, een gevaarlijke
onderneming want veel van die bruinvissen overleven hun tocht naar het binnenland
niet. En blijkbaar wagen zich steeds meer bruinvissen aan die onderneming.
Om meer informatie over dat fenomeen te verzamelen en tegelijk het hoge sterftepercentage
terug te dringen, roept Natuurpunt op om zowel zwemmende als aangespoelde bruinvissen te melden via
bruinvis.zoogdierenwerkgroep.be!
|
Mogelijk zwemmen bruinvissen hun prooien achterna op de Schelde.
(foto: Joachim Pintens)
|
Waarom bruinvissen de laatste jaren de rivieren opzwemmen is nog onduidelijk. Feit is dat de
waterkwaliteit en de daaraan verbonden aanwezigheid van vis onze rivieren een stuk
aantrekkelijker gemaakt hebben voor de zeezoogdieren. Omwille van de watervervuiling,
bejaging en voedselgebrek waren waarnemingen van bruinvissen op de Schelde en de Rupel
de voorbije 100 jaar eerder zeldzaam. Maar de laatste tien jaar ondergingen
de Schelde en de Rupel een echte metamorfose; de waterkwaliteit ging er op vooruit
en je kan er tegenwoordig weer een dertigtal vissoorten terugvinden.
In 2013 werden opvallend veel bruinvissen waargenomen in de Schelde - inclusief
haar zijrivieren en havens. Bruinvissen werden gezien in de Schelde, enkele
dokken van de haven van Antwerpen, de Rupel, de Nete, de Kleine Nete, de Dender,
het Albertkanaal en het Kempisch Kanaal. Omdat de dieren erg opvallend zijn en de
rivieren op- en afzwemmen, ging het volgens het
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
om minstens 20 verschillende exemplaren. Om welke reden de bruinvis landinwaarts zwemt,
is niet helemaal duidelijk. Een mogelijke verklaring kan zijn dat ze prooien
achterna zwemmen. Zeevissen als de spiering en de fint zwemmen in de lente massaal
de stromen op om er te paaien in de ondiepere gebieden.
|
Het zwemavontuur van de bruinvis loopt helaas heel vaak slecht af.
(foto: Luc Verhelst)
|
Maar de dieren raakten via sluizen in getijvrije gebieden en er werden - meer dan
ooit tevoren gerapporteerd - talrijke dode bruinvissen aangetroffen in het binnenland.
Om te weten te komen waarom het zwemavontuur van de bruinvis zo vaak slecht afloopt -
van de naar schatting 20 bruinvissen die vorig jaar op de Schelde en de Rupel
gesignaleerd werden, zijn 13 exemplaren dood aangespoeld - is de
Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt gestart met een grote telcampagne om het
fenomeen van de trekkende bruinvissen te onderzoeken en om zo te weten te komen
welke maatregelen we kunnen nemen om dit fantastische zeezoogdier opnieuw veilig
in onze rivieren te laten zwemmen.
Iedereen die in of bij het water vertoeft, kan helpen door waarnemingen van dode
of levende bruinvissen in de Schelde of Rupel door te geven via de
website
bruinvis.zoogdierenwerkgroep.be.
Hoe herkennen?
|
(foto: Plazilla)
|
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is de bruinvis een zoogdier en
geen vis. De rug is donker (grijs- of bruinachtig), de buik is licht tot wit. Het
is de kleinste walvisachtige in Europese wateren, maar toch kan een volwassen
exemplaar tot 1,80 meter lang worden. Bruinvissen verblijven slechts korte
periodes boven het wateroppervlak en je zal vooral de driehoekige rugvin kunnen
waarnemen. Kenmerkend voor de soort zijn de kleine, driehoekige rugvin, stompe snuit
en voorhoofdsbult.
Meer weten over de bruinvis?
www.natuurpunt.be/nl/biodiversiteit/dieren-in-nesten/de-bruinvis_3036.aspx
Dit artikel is grotendeels samengesteld op basis van de tekst door
Diemer Vercayie,
Natuurpunt Studie en Hendrik Moeremans,
Natuurpunt.
Ook dank aan Jan Haelters, wetenschappelijk medewerker van het Koninklijk Belgisch Instituut
voor Natuurwetenschappen, departement BMM, voor de mondelinge info.
|